DAN TOCH EEN ECHT STUK GR 34
Wat op het ideeënlijstje stond: Saint-Malo verkennen, 7 km doorrijden naar Rothéneuf en Les Rochers Sculptés en daarna langs de kust, een stop aan het uitkijkpunt Pointe du Grouin om de dag te eindigen in het oesterstadje Cancale, amper 4,5 km verder. Op die manier zagen we al het moois van de eerste (of laatste – afhankelijk van waar je komt) kaap van Bretagne op één dag. Dachten wij … tot we op de site van Tourisme Bretagne lazen dat Cancale aan de GR 34 ligt (juist, die uit onze dromen!) en dat een stukje van die route helemaal naar Pointe du Grouin loopt. En je raadt het al, het plan van ons ideeënlijstje was snel veranderd, we wandelen nu dus naar de uiterste rotspunt van Bretagne!
LANGS DE KLIFFEN VAN DE CÔTE D’ÉMERAUDE
Geen regen maar een waterig zonnetje, snacks en boterhammekes en drinken mee in de rugzak, goeie stapschoenen aan, wij zijn meer dan klaar voor een kliffenwandeling van 7 km heen en 7 km terug. In het centrum van Cancale zijn (betalende) parkeerplaatsen maar er net buiten, langs de Avenue Olivier Biard, is een grote, gratis parking aan de ‘Espace Naturel Départemental de la Falaise de la Houle’. Een minibusje rijdt regelmatig heen en weer tussen de parking en de haven maar wij gaan te voet. Er is een leuk wandelstraatje tussen het groen, de Rue des Jeux, dat naar beneden en naar de kade loopt. Vanop het ponton zien we de vissershaven liggen en merken we goed hoe ver het water zich terugtrekt. Een paar bootjes liggen alweer op het droge. De Plage du Port de la Houle ligt er nog verlaten bij – nog te vroeg, nog net niet warm genoeg – maar voorbij de vuurtoren aan de Marché aux Huîtres de Cancale wordt het drukker. Want daarvoor komen de toeristen naar hier, voor de oesters. Zelfs de Romeinen aten al oesters in dit gezellige havenstadje!
Wij komen echter voor de wit en rode streepjes van de GR 34 en die vinden we op een wegwijzer aan de Place de la Chapelle. Trappen op naar het herdenkingsmonument ‘À ses Enfants Morts pour la France’ en aan de overkant het wandelpad nemen dat recht de natuur in loopt. Genieten van minuut 1! Dit is dus de beroemde GR 34, die over de Bretoense kliffen loopt richting het verste punt van de Smaragdkust. Bijna meteen hebben we al een mooi zicht op het haventje van La Houle en wat verder is Pointe du Hock, met nog meer geweldige vergezichten. Tussen het groen vangen we nog net een glimp op van de Piscine Naturelle de Cancale, een zeewaterzwembad, typisch voor deze hele kust. Bij laagtij trekt de zee immers zo ver terug, soms tot 15 m, dat zwemmen ‘in zee’ niet meer mogelijk is.
Dat we over kliffen wandelen, merken we al snel. Het is niet alleen opletten voor uitstekende boomwortels en gevaarlijke stukken rots maar de ondergrond is ook erg ongelijk en gaat van zanderig naar een pad dat bezaaid is met kleine keien. Af en toe is het echt naar boven klauteren over de grote rotsblokken, op handen en voeten, piepend en hijgend want de weg gaat net zo snel naar omhoog als naar omlaag. Maar het landschap maakt die inspanning dan weer de moeite waard.
We lopen tussen afgeschermde tuintjes en oude muren, over uitgesleten trapjes, onder een boog van groene klimplanten, met de zon in ons gezicht en een frisse zeewind om af te koelen.
Even komen we terug in de bewoonde wereld van 19e-eeuwse kustvilla’s, die intussen al lang verbouwd zijn tot hotels en B&B’s. Maar al snel duiken we weer onder in de groene en felgele wereld van gaspeldoorn en heidebrem en pijnbomen. Duizendblad en boerenwormkruid en wilde venkel groeien en bloeien uitbundig langs het weggetje. Aan de Pointe de la Chaîne laten we ons verrassen door het zicht op de kleine eilandjes L’Île des Mouettes en zijn krijsende meeuwen en op L'Île des Rimains, met de resten van een fort uit de 18e eeuw, bedoeld om de baai van de Mont Saint-Michel te beschermen. Dichterbij liggen nog de mini-eilandjes Le Châtelier en Le Rocher de Cancale, niet meer dan een flinke rotsblok in zee.
Beneden aan de klif liggen idyllische, verborgen strandjes, de meesten enkel vanaf zee per bootje te bereiken. Het strandje van Port Briac ligt uitnodigend pal aan de wandelroute. Via een steile trap vinden we een kleine beschutte rustplek, waar onze wandelvoeten eindelijk kunnen afkoelen in het frisse water en waar hele speciale schelpjes gevonden worden.
Ook Port Picain is zo’n fantastische inham: het turquoise water en de witte stipjes van de zeilboten – een kleurrijke net niet echte schilderij! We worden er instant vrolijk van!
Kronkelend gaat het rotsige paadje verder en we stijgen (met een zucht) tot aan de Pointe du Chatry voor (we vallen in herhaling) nog meer schitterende views. Het brede zandstrand van Port Mer en het watersportcenter van Cancale laten we links liggen. Geen tijd voor een terrasje nu, we willen dat verste puntje bereiken en we zijn er bijna!
Voor de campingliefhebbers: aan Port Mer zijn 2 campings – camping Port-Mer en camping Municipal Pointe du Grouin - pal aan het strand met een klein jachthaventje.
Ongemerkt is de omgeving veranderd, we laten het hoge groen achter ons en komen op een bijna vlak plateau met een bordje Pointe du Grouin, maar stoppen doen we niet. We willen echt tot het eindpunt gaan, waar je niet meer verder kan zonder in zee te vallen! We lopen over de ruige Bretoense rotsen, met weinig begroeiing en de felle zeewind geeft ons af en toe een duwtje. Een betonnen bunker herinnert aan minder fijne tijden toen de Pointe veel meer een strategisch verdedigingspunt was en niet enkel een prachtig stukje ongerepte natuur dat uitkijkt op het vogelreservaat Île des Landes. Met een verrekijker (die we dus niet bij hebben) kan je heel wat watervogels spotten. Op het eiland broeden aalscholvers, meeuwen en eenden, en met wat geluk zie je soms in het blauwe water, ook nog dolfijnen en zeehonden.
De Pointe is fascinerend: hier eindigt de rotskust van Bretagne en begint Normandië met de moerassige vlakte van de baai van de Mont Saint-Michel. Indrukwekkend, ruig en groots, deze plek is de beloning voor een behoorlijk lastig stukje Gr, langs de kliffen van de Côte D’Émeraude.
Op de terugweg naar Cancale merken we beneden aan de klif de drukte van de oesterkwekers, de platboten en de tractors, die af en aan rijden naar de oesterbanken - langwerpige lapjes die, nu het laagtij is, duidelijk te zien zijn.
Dit kleine stadje en zijn omgeving is een uniek stukje Bretagne. Cancale, met zijn huizen tegen en bovenop de kliffen gebouwd, zijn authentieke achteraf straatjes en zijn bekende oesterbanken en -markten mag zeker niet ontbreken tijdens een bezoek aan dit deel van de Bretoense kust. En heb je niks met oesters, laat je dan compleet betoveren door de heerlijke strandjes, de geheimzinnige inhammen en de onvergetelijke uitzichten. Of doe zoals wij, wandel dat vermoeiende maar oh zo bijzondere stuk van de GR 34 dat dus geen 7 km heen en 7 km terug was maar 19,42 km in totaal! Onze voeten hebben het geweten!
Reactie plaatsen
Reacties